/

/

minimumbelasting op europees niveau voor multinationals

Tax & Legal
02 juni 2023

door Febe Louage en Ine Coolman

Minimumbelasting op Europees niveau voor multinationals

In 2021 heeft de OESO een akkoord bereikt over een internationale fiscale hervorming om winstverschuivingen en de uitholling van winsten tegen te gaan. Een van de maatregelen binnen dit akkoord moet ervoor zorgen dat grote multinationals een minimumbelasting van 15% betalen (pillar two). 

In dit kader heeft de Europese Unie op 14 december 2022 een richtlijn gepubliceerd, die uiterlijk op 31/12/2023 moet worden geïmplementeerd door de verschillende lidstaten. Deze richtlijn volgt de inhoud en structuur van de OESO-voorschriften. Op vandaag is het nog wachten op een ontwerpwetgeving in België.

unrecognizable business people sitting meeting with charts looking pointing tablet

Toepassingsgebied

De richtlijn is van toepassing op groepsentiteiten die gevestigd zijn in de EU en die deel uitmaken van een multinationale of omvangrijke binnenlandse groep, met een geconsolideerde jaaromzet van minstens 750 miljoen euro. Overheidsentiteiten, non-profitorganisaties, pensioenfondsen, etc. worden uitgesloten.

Effectieve belasting en bijheffing

Op basis van de richtlijn moeten grote groepen minstens 15% vennootschapsbelasting betalen in elk land waar ze actief zijn. Deze minimumbelasting van 15% betreft een effectieve belasting. Dit wil zeggen dat naast landen met een nominaal belastingtarief lager dan 15%, ook landen waar de groep minder belastingen betaalt door de toepassing van een gunstregime (bv. innovatie-aftrek voor R&D-activiteiten), worden beoogd.

Wanneer de groep in een land geen effectieve belasting van 15% betaalt, dan moet een bijheffing plaatsvinden. Deze bijheffing gebeurt in principe in hoofde van de uiteindelijke moedervennootschap.  Wanneer de woonstaat van de uiteindelijke moederentiteit niet voorziet in een bijheffing (die voldoende hoog is), mag de belastingadministratie van de onderliggende vennootschap(pen) de bijheffing toepassen.

Daarnaast mogen lidstaten ervoor kiezen om een gekwalificeerde binnenlandse bijheffing te implementeren. In dit geval worden alle laagbelaste entiteiten, die in die lidstaat gevestigd zijn, onderworpen aan de binnenlandse bijheffing. Deze binnenlandse bijheffing mag dan worden verrekend met de bijheffing die in de lidstaat van de moederentiteit verschuldigd is.

Heeft u hier vragen over? Neem dan zeker contact op met één van onze specialisten.

Deel dit artikel

Febe Louage

Senior Advisor International febe.louage@vdl.be

Ine Coolman

Advisor International ine.coolman@vdl.be

Disclaimer
Bij onze adviezen baseren wij ons op de huidige wetgeving, interpretaties en rechtsleer. Dit verhindert niet dat de administratie deze kan betwisten of dat bestaande interpretaties kunnen wijzigen.


Nieuws en inzichten

Lees onze laatste inzichten en nieuwsberichten om op de hoogte te blijven van veranderingen in jouw sector.