/

/

herstructurering van vzw’s en stichtingen in het wvv: nieuwe mogelijkheden

Legal
05 september 2019

door Wannes Gardin en Francis Rysman

Herstructurering van vzw’s en stichtingen in het WVV: nieuwe mogelijkheden

Met de komst van het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna WVV) zien we een aantal nieuwe juridische herstructureringsmogelijkheden opduiken die voortaan ook gebruikt kunnen worden bij de herstructurering van verenigingen en stichtingen. De mogelijkheden bestonden al langer voor vennootschappen en kennen met het WVV een uitbreiding. Maar wat houden die nieuwe mogelijkheden nu eigenlijk in? Wij zochten het voor u uit.

Herstructurering van vzw’s en stichtingen in het WVV: nieuwe mogelijkheden

Fusie en splitsing voor vzw’s, i-vzw’s en stichtingen

Wanneer we het nieuwe WVV van dichtbij bekijken, zien we dat Boek 13 het heeft over de “Herstructureringen van verenigingen en stichtingen”. Waar Titel 1 dieper ingaat op een (nieuwe) regeling inzake fusies en splitsingen, bespreekt Titel 2 de procedure van de “Inbreng om niet van een algemeenheid of van een bedrijfstak”. Deze procedure, die door de nieuwe wet enigszins werd vereenvoudigd, is door bestaande vzw’s al goed gekend en was tot voor kort de enige gekende herstructureringsverrichting in vzw’s die een juridische continuïteit voor een bestaande vzw tot gevolg had in de overgang naar een andere vzw (of naar een andere internationale vzw of stichting). Die procedure wordt nu aangevuld met de mogelijkheid tot fusie of splitsing.

Vzw’s die in het verleden gebruik maakten van de procedure van inbreng om niet (ook wel gekend als ‘artikel 58’ van de vzw-wet van 27 juni 1921), bleven na de doorgevoerde inbrengverrichting nog bestaan, ook al bleef  na de inbreng om niet van een algemeenheid, of een opsplitsing door de inbreng om  niet van verschillende bedrijfstakken,  niet meer dan een lege doos achter. Formeel gezien moest de inbrengende vzw nog  altijd over te gaan tot ontbinding en vereffening. Met de nieuwe juridische instrumenten van fusie en splitsing voor vzw’s en stichtingen verdwijnt de inbrengende rechtspersoon-vzw voortaan onmiddellijk, en dit via toepassing van de zogenaamde “ontbinding zonder vereffening”, eigen aan fusie-en splitsingsverrichtingen. Dit brengt dan ook een duidelijke vereenvoudiging met zich mee.

Vereisten qua verslaggeving

Waar er dankzij de nieuwe fusie- en splitsingsmogelijkheden een duidelijke vereenvoudiging te zien is, nemen de verplichtingen op vlak van verslaggeving toe. Het gaat hier specifiek over de verslaggeving aan de leden van de betrokken verenigingen (of aan de leden van de betrokken organen van de andere rechtspersonen) die moeten besluiten tot fusie of splitsing. Kortweg kunnen we twee verplichtingen onderscheiden: het verrichtingsvoorstel en het controleverslag van de commissaris.

Het verrichtingsvoorstel

Een zogenaamd “verrichtingsvoorstel” (ook wel fusievoorstel of splitsingsvoorstel genoemd) moet gezamenlijk worden opgemaakt door de bestuursorganen van de betrokken rechtspersonen (vzw’s, i-vzw’s en stichtingen). In dit voorstel worden de redenen voor de fusie of splitsing beschreven, en alle bijkomende regels daarvan. Indien het vermogen in meerdere verkrijgende rechtspersonen wordt ingebracht, moet de specifieke toewijzing hiervan worden omschreven. Daarnaast is er ook een staat van activa en passiva van de te ontbinden (i)vzw nodig, die maximaal drie maanden voor de datum waarop de bevoegde organen moeten besluiten, is afgesloten. Voor de verkrijgende rechtspersoon (vzw, i-vzw of stichting) moet een staat van activa en passiva beschikbaar zijn.

Het controleverslag van de commissaris

Een controleverslag van de commissaris (of, wanneer die er niet is, een bedrijfsrevisor of externe accountant die aangeduid wordt door het bestuursorgaan) bekijkt het “verrichtingsvoorstel” en de staat van activa en passiva. In dit controleverslag wordt vermeld of de toestand van de betrokken rechtspersoon op volledige, getrouwe en juiste wijze is weergegeven in de staat van activa en passiva.

Uiteraard heeft het “verrichtingsvoorstel” maar uitwerking wanneer de verkrijgende rechtspersoon of rechtspersonen de verrichting aanvaarden. Deze akte moet authentiek (notarieel) gebeuren.

Herstructurering van vzw’s en stichtingen in het WVV: nieuwe mogelijkheden

Gevolgen van de fusie of splitsing

Wanneer de procedure correct wordt gevolgd, dan:

  • gaat het gehele vermogen van de ontbonden rechtspersoon (zowel rechten, als verplichtingen) over op de verkrijgende rechtspersoon of rechtspersonen (in voorkomend geval : overeenkomstig de verdeling volgens het “verrichtingsvoorstel”);
  • houden de ontbonden rechtspersonen van rechtswege op te bestaan;
  • verliezen de leden van de ontbonden vereniging hun hoedanigheid, tenzij het verrichtingsvoorstel bepaalt dat zij van rechtswege lid worden van de verkrijgende vzw of internationale vzw.

De nietigheid van de verrichting kan door iedere belanghebbende gevorderd worden bij de ondernemingsrechtbank, indien de verrichting niet conform de voorgeschreven procedure verloopt of indien de nodige verslaggeving niet voorlag.

De schuldeisers van elke rechtspersoon die deelneemt aan de fusie- of splitsingsverrichting, beschikken over een termijn van twee maanden (na de bekendmaking in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van de akten die de fusie- of splitsingverrichting vaststellen) om een zekerheidsstelling te bekomen voor hun vordering. Het gaat hier enkel over vaststaande vorderingen van voor die bekendmaking in het Belgisch Staatsblad die nog niet opeisbaar zijn geworden.

Volledigheidshalve voegen we eraan toe dat het concept “partiële” splitsing - zoals we dit sinds 2001 kennen voor vennootschappen – niet van toepassing is voor (i)vzw’s. Bij een partiële splitsing gaat slechts een deel van het vermogen van de partieel gesplitste vennootschap over op een andere (nieuw opgerichte of bestaande) vennootschap. De overige vermogensbestanddelen worden behouden in de partieel gesplitste vennootschap.  Dit is in het huidige WVV echter niet voorzien voor vzw’s, wat zonder twijfel een gemiste kans is. Voor dit soort verrichtingen zal dus moeten worden teruggegrepen naar de reeds gekende techniek van de inbreng om niet van een bedrijfstak.

Gezien de vereiste van de opmaak van een controleverslag van een revisor en het opmaken van een staat van actief en passief in nieuwe fusie-en splitsingsprocedures, is het maar de vraag of deze procedures veel succes zullen kennen. Wanneer de procedures van inbreng om niet van een algemeenheid of een bedrijfstak worden gevolgd is deze verslaggeving immers niet vereist. Daartegenover staat wel dat bij de ontbinding van vzw’s vanaf 1 januari 2020 ook strengere vereisten zullen gelden op het vlak van verslaggeving.