/

/

vrijstelling bedrijfsvoorheffing bij ploegenarbeid voor werken in onroerende staat

HR Oplossingen
12 juli 2018

door Anneleen Wydooghe

Vrijstelling bedrijfsvoorheffing bij ploegenarbeid voor werken in onroerende staat

Als gevolg van de zogenaamde Relancewet werd sinds 1 januari 2018 de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid uitgebreid naar werken in onroerende staat op locatie. Deze maatregel is vooral interessant voor de bouwsector.

Vrijstelling bedrijfsvoorheffing bij ploegenarbeid voor werken in onroerende staat

Voor wie geldt de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing? 

Deze maatregel geldt voor alle werknemers of uitzendkrachten die bepaalde werkzaamheden uitvoeren. Die werkzaamheden moeten aan vier voorwaarden voldoen. Het gaat hierbij om werken in onroerende staat, waarbij in ploegverband, op locatie én aan een bepaald minimumloon wordt gewerkt. 

Werken in onroerende staat 

Met werken in onroerende staat worden de werkzaamheden bedoeld die worden opgesomd in artikel 20, §2 KB nr. 1 van 29 december 1992. Dit artikel heeft betrekking op de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde en omvat volgende werkzaamheden:

  • alle werken in onroerende staat, of beter alle werken die betrekking hebben op het bouwen, het verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen, het onderhouden, het reinigen en het afbreken, geheel of ten dele, van een uit zijn aard onroerend goed;
  • elke handeling die erin bestaat een roerend goed te leveren en het meteen op een zodanige manier aan een onroerend goed aan te brengen, dat het onroerend uit zijn aard wordt.  

De definitie van ‘werken in onroerende staat’ is met andere woorden ruimer dan de werken die uitgevoerd worden door de bouwsector (PC 124).  

Werk in ploegverband 

Het werk moet verricht worden door één of meer ploegen op voorwaarde dat minstens twee werknemers hetzelfde of complementair werk uitvoeren en dit zowel qua inhoud als qua omvang. 

Op locatie 

De werken moeten uitgevoerd worden op locatie én op een werf. Werkzaamheden die worden uitgevoerd in de werkplaats komen niet in aanmerking. 

Aan een bepaald minimumloon 

Het bruto belastbaar uurloon van de werknemers moet minimum 13,75 euro bedragen. 

Wat houdt de vrijstelling van doorstorting precies in? 

De vrijstelling van doorstorting bedraagt 3 procent van de belastbare bezoldigingen, ploegenpremie inbegrepen, van de groep van werknemers die in aanmerking komen voor deze vrijstelling. Vanaf 1 januari 2019 bedraagt de vrijstelling 6 procent, gevolgd door een vrijstelling van 18 procent vanaf 1 januari 2020. 

Wie vragen heeft omtrent deze nieuwe maatregel, kan steeds terecht bij een van onze specialisten via contact@vdl.be. Zij helpen u graag verder.