/

/

versoepeling regeling ‘medecontract’: verantwoordelijkheid toepassing verlegging van heffing verlegd naar afnemer van dienst

Tax & Legal
01 december 2022

door Bert Vandorpe en Emiel Vanhée

Versoepeling regeling ‘medecontract’: verantwoordelijkheid toepassing verlegging van heffing verlegd naar afnemer van dienst

Veel aannemers maken vandaag gebruik van de regeling medecontractant voor hun uitgaande facturen. Deze regeling zorgt ervoor dat de medecontractant van het werk in onroerende staat de btw moet aangeven en betalen via zijn btw-aangifte. Deze schikking vindt zijn oorsprong in Art. 20 KB nr. 1 WBTW . Het koninklijk besluit werd recent aangepast en deze update delen we graag met u mee.

Versoepeling regeling ‘medecontract’: verantwoordelijkheid toepassing verlegging van heffing verlegd naar afnemer van dienst

Uitbreiding artikel 20 KB nr. 1

Vanaf 1 januari 2023 moet de verlegging van heffing bij een werk in onroerende staat toegepast worden bij elke belastingplichtige die periodieke btw-aangiften indient in België. Dit is ook van toepassing op belastingplichtigen die buiten België gevestigd zijn en die periodieke btw-aangiften indienen. 

Vroeger kon artikel 20 KB nr. 1 WBTW enkel en alleen toegepast worden wanneer de niet in België gevestigde afnemer van het werk in onroerende staat via een aansprakelijk vertegenwoordiger in België geregistreerd was. Vanaf 1 januari 2023 zal dit bijgevolg ook kunnen wanneer de niet in België gevestigde belastingplichtige een directe registratie heeft ondernomen.

Deze aanpassing werkt echter enkel en alleen wanneer het werk in onroerende staat verstrekt wordt door een Belgische aannemer. De situatie waarbij het werk in onroerende staat verstrekt wordt door een buitenlandse aannemer verandert voorlopig dus niet.

Aanpassing factuurvermelding

De wetgever koppelde hier ook een nieuwe bijzondere factuurvermelding aan. Volgende vermelding moet aanwezig zijn op facturen vanaf 1 januari 2023:

"Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is gehouden tot de indiening van periodieke aangiften. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten."

Wanneer de afnemer geen periodieke btw-aangiften moet indienen, moet hij de dienstverrichter hiervan op de hoogte brengen. Dit betekent met andere woorden dat de verantwoordelijkheid voor het toepassen van de regeling medecontractant verlegd wordt naar de afnemer van het werk in de onroerende staat. Wordt er verkeerdelijk gebruik gemaakt van deze regeling? Dan zal de afnemer instaan voor de verschuldigde belasting, interesten en eventuele geldboeten die daaruit voortvloeien.

Heeft u vragen over de nieuwe factuurvermelding of over de aanpassing van Artikel 20 KB nr. 1 WBTW? Neem dan contact op met één van onze experten via onderstaand contactformulier.